Door de vieze ramen van het klaslokaal ziet Eleonor dat de harde wind stof met zich meevoert over de weg, en bomen en struiken dwingt zich te buigen.
Het lijkt wel of er een rivier voor de school langs stroomt.
Troebel en zonder geluid.
De bel gaat en de leerlingen rapen hun boeken en schriften bij elkaar. Eleonor staat op en loopt met de anderen mee naar de garderobe.
Ze kijkt naar haar klasgenoot Jenny Lind, die voor haar kastje haar jas staat dicht te knopen.
Haar gezicht en blonde haar worden weerspiegeld in het geblutste stalen deurtje.
Jenny is mooi en anders. Ze heeft sprekende ogen, die Eleonor zenuwachtig maken en haar doen blozen.
Jenny is kunstzinnig, ze fotografeert en is de enige van de klas die boeken leest. Ze is vorige week zestien geworden en toen heeft Eleonor haar gefeliciteerd.
Niemand bemoeit zich met Eleonor, ze is niet knap genoeg, dat weet ze, ook al zou Jenny een serie portretfoto’s van haar willen maken. Dat heeft ze gezegd toen ze een keer onder de douche stonden na de gymles.
Eleonor pakt haar spullen en loopt achter Jenny aan naar de uitgang.
De wind voert zand en bladeren van vorig jaar mee langs de witte gevel en over het schoolplein.
De lijn klappert snel tegen de vlaggenmast.
Jenny komt bij de fietsenstalling, blijft staan en roept iets, gebaart geïrriteerd en loopt dan door zonder haar fiets. Eleonor heeft de band lek gestoken, ze had gedacht dat ze Jenny thuis zou kunnen brengen met haar fiets en haar tas.
Ze zouden het weer over de portretfoto’s hebben en zeggen dat zwart-witfoto’s net lichtsculpturen zijn.
Ze roept haar fantasie een halt toe voordat ze bij de eerste zoen is.
Eleonor loopt achter Jenny aan langs restaurant Backavallen.
Het terras is leeg, de witte parasols trillen in de wind.
Ze wil naast Jenny gaan lopen, maar dat durft ze niet.
Eleonor blijft zo’n tweehonderd meter achter haar op het voetpad, dat parallel loopt aan de Eriksbergsvägen.
De wolken jagen boven de sparrentoppen.
Jenny’s blonde haar wappert in de wind en valt weer in haar gezicht door de windvlaag van een groene lijnbus.
De grond trilt als hij langsrijdt.
Ze laten de laatste bebouwing achter zich en komen langs het clubhuis van de scouting. Jenny steekt schuin over en loopt aan de andere kant verder.
De zon breekt door en de schaduwen van de wolken schieten over een weiland.
Jenny woont in een mooie villa in Forssjö, pal aan het water.
Eleonor heeft een keer meer dan een uur voor haar huis gestaan.
Ze had Jenny’s zoekgeraakte boek gevonden, dat ze zelf had verstopt, maar ze had niet durven aanbellen en het uiteindelijk in de brievenbus gestopt.